De een prijst zijn gebiedsontwikkeling aan als de duurzaamste in Europa, de ander verdraait wetenschappelijk bewijs over de klimaatverandering om meer zetels te krijgen in de Eerste Kamer. Er klopt iets niet.
Als je in de spiegel kijkt, zie je direct waar het misgaat – bij jezelf. Tegenover ieders goede, groene bedoelingen staat een werkelijkheid die weinig aandacht krijgt, maar feitelijk de kern van het klimaatprobleem is. We consumeren met z’n allen veel en veel te veel. En dat onder ogen zien en veranderen is misschien wel net zo moeilijk als stoppen met roken of afvallen. Het doet pijn en het is niet comfortabel.
Afgelopen weekend reed ik naar zo’n grote horecagroothandel om inkopen te doen voor een feestelijke maaltijd. Met een groep vrienden eten we een paar keer per jaar samen. Als gastheer had ik de Vlaamse Keuken als culinair thema gekozen, met veel vlezige gerechten op het menu. Toen ik na een uur mijn boodschappen afrekende, bleek ik vier kilogram vlees en vis uitgekozen te hebben. Met een gemiddelde van 400 gram per persoon een overschrijding van vijfmaal de geadviseerde dagelijkse hoeveelheid door het Voedingscentrum.
Dat we met z’n allen maatregelen moeten treffen om het klimaat te beschermen is evident. Maar het lijkt alsof niemand daar een prijs voor wil betalen. Alsof we niet de pijn willen voelen van het verlies aan comfort of van het opgeven van bestaande gewoontes. Ook ik blijkbaar niet. We willen allemaal meer spullen, groter wonen, langer douchen, verder op vakantie, veel eten, verkoeling in de zomer, warmte in de winter. Een echte klimaattransitie is echter pas mogelijk wanneer het gedrag van mensen verandert. Wanneer het verlangen naar meer verandert in een verlangen naar kwaliteit. En dan niet alleen kwaliteit voor onszelf, maar ook voor onze omgeving, op de lange termijn.
Wat dit voor de architectuur betekent? We willen alleen maar meer comfort. Om dat te verenigen met de noodzaak om het klimaat minder te belasten, zoeken we de oplossing in de techniek. Dat kunnen wij als architecten goed. Veel zogenaamd duurzame projecten zijn daar het bewijs van. Gebouwen met BENG-labels en Breeam-certificaten hebben warmtepompen en zonnepanelen die de energievoorziening verzorgen. Circulaire gebouwen detailleren we zo dat materialen nog een tweede of derde leven hebben.
In Delft zijn we een aantal maanden geleden gestart met de renovatie van een rijksmonument. In het Ketelhuis op het voormalige terrein van de Technische Universiteit Delft bouwen we met ons bureau aan een nieuwe coworking-ruimte. Een gebouw waar plaats is voor ruim 120 mensen van verschillende bedrijven; een plek waar wij onze faciliteiten delen met anderen, ook ’s avonds en in het weekend. De indeling van het gebouw is zo dat er weinig vierkante meters per werkplek nodig zijn. Circulatieruimte is er nauwelijks en traditionele werkkamers al helemaal niet.
In overleg met deskundigen van de gemeente en van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed worden de gevels, de vloeren en het dak goed geïsoleerd. Een warmtepomp met vloerverwarming en in het dak geïntegreerde zonnepanelen zorgen voor de nodige verwarming en koeling. De constructie van de uitbreiding wordt gemaakt uit tweedehands spanten van een varkensstal. De kelderbak is niet in beton uitgevoerd, maar is van gerecycled plastic gemaakt. Allemaal maatregelen die ons helpen efficiënt en effectief kosten te besparen en tegelijkertijd de belasting op het milieu te beperken.
We gaan in Delft naar een situatie waar we minder zullen consumeren. Minder ruimte per werkplek, minder papiergebruik, minder energieverbruik, minder bouwmaterialen, hergebruikt meubilair. Wat daar vervolgens tegenover staat is meer diversiteit, meer plezier en meer lichaamsbeweging. In het gebouw leven we met de seizoenen: omdat de vloerverwarming wat trager reageert op weersveranderingen pak je er gewoon een fleece-dekentje bij wanneer je het wat warmer wilt hebben. De centrale koffieplek serveert je de beste koffie; want hoe beter de koffie is hoe minder je ervan nodig hebt. En mocht je het tijdens een winderige winterdag dan echt even te koud hebben, ga dan lekker tafeltennissen; de warming-up voor je volgende klus.