In het zoeken naar oplossingen voor de bouwproductie die in de komende tien tot vijftien jaar moet worden gerealiseerd, wordt vooral gekeken naar het verdichten van de bestaande steden of naar het bouwen in het groen. En hierbij ligt in de discussie de focus vooral op het toevoegen van woningen en minder op alle andere aspecten die impact hebben op de verdere stedelijke en landschappelijke ontwikkeling van Nederland.
Veranderende technieken in de voedselproductie, toenemende duurzaamheidsmaatregelen, de groei van het online winkelen; het zijn allemaal ontwikkelingen die het Nederlandse landschap in rap tempo veranderen. Veranderingen die niet direct iets met de woningbouw te maken hebben, maar die in de discussie over bouwen in bestaande kernen of juist daarbuiten moeten worden meegewogen. De huidige richting die wordt gegeven vanuit het Rijk (voorbereidingsstukken NVOI) laat te veel sturing over aan de regionale overheden, waardoor gebrek aan integraliteit in keuzes en oplossingen een risico vormen voor een gewenst toekomstbeeld. Over een toetsingsmechanisme wordt nog nergens gesproken en dat is verontrustend.
Terwijl de vraag over de oplossingen van het woningentekort in mijn hoofd rondging reed ik een aantal dagen achtereen het land door. Door Amsterdam, Almere en Rotterdam, langs Utrecht en over de Veluwe. Door de gemeente Hollandse Kroon, door Nationaal park de Weerribben. Over de Afsluitdijk, langs de Brouwersdam en door de polders bij Oudewater. Dichtbebouwd Nederland wisselde zich af met schilderachtige vergezichten met waterpartijen, duinen, wuivende rietkragen en grauwe landbouwakkers. Beelden die naadloos passen in het door het College van Rijksadviseurs (CRa) geschetste Panorama Nederland. Het panorama schetst volgens het college “een optimistisch en aantrekkelijk toekomstbeeld dat voor iedereen uiterst herkenbaar blijft, maar toch op allerlei terreinen fundamenteel anders werkt. Met als motor het verlangen.”
Wat bijzonder aantrekkelijk is aan het document van het CRa is de optimistische grondhouding ten aanzien van het werken aan een toekomstig Nederland. Uit iedere zin blijkt de achtergrond van de auteurs: het zijn ontwerpers, architecten die in iedere opgave zoeken naar welke kwaliteiten zichtbaar kunnen worden gemaakt en die een aantrekkelijke situatie creëren in het grotere geheel. De panorama’s zijn dromen die al werkelijkheid zijn in delen van ons land en die creatieve aandacht vergen in de verdere verdichtingsopgave.
Dat die creatieve aandacht soms lastig is aan te wenden en dat de economische afwegingen in de ontwikkeling van gebieden door vele krachten worden beïnvloed was deze week voor mij weer opmerkelijk zichtbaar. De tocht door het land bracht mij langs een groeiende omvang van metershoge bedrijfshallen, distributiecentra, datacenters en tuinderskassen. Gebouwen die niet of nauwelijks een plek hebben veroverd in het Panorama Nederland, maar die wel degelijk in grote mate aanwezig zijn in ons landschap en in het groeiende stedelijk gebied.
Zo wordt er momenteel in rap tempo langs de A7 nabij Middenmeer een enorm kassengebied gebouwd, gecombineerd met datacenters. Een bijzonder intelligente combinatie van functies waarbij energie-uitwisseling tussen beide tot duurzame werkprocessen leidt, maar ook tot kolossale, landschapsvreemde industrieterreinen. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van het bedrijventerrein aan de A28 tussen Zwolle en Meppel. De groei van het online winkelen leidt hier tot distributiekathedralen die iedere normale inschatting van schaal voorbijgaan.
Deze ontwikkelingen zijn het gevolg van regionale besluitvorming en lokale toetsing. Met de beste bedoelingen wordt ruimte geboden aan noodzakelijke economische ontwikkelingen zonder voldoende oog te hebben voor de ruimtelijke impact en zonder middelen om onwenselijke situaties tegen te gaan. Nu de roep naar meer en meer woningen steeds urgenter wordt, ligt ook hier het risico van lokale en regionale belangen op de loer. Een integraal economisch masterplan voor Nederland is hard nodig waarin concrete voorstellen voor onder andere locaties voor wonen, werken, industrie, infrastructuur, landbouw en natuur zijn opgenomen. En of er nu stedelijk wordt verdicht of dat er wordt ontwikkeld op de grens van stad en land, landelijke sturing (met meer dan alleen een optimistisch wensbeeld) is nodig om vanuit een groter belang het nieuwe Nederland te gaan realiseren. Een Nederland dat steeds voller wordt, maar ook met de juiste zorg en aandacht aantrekkelijk in vorm blijft; volslank dus!
copyright foto: Maarten van Haaff